Als onderwijsinstelling moet je zorgen voor:
toegankelijke leeromgevingen, zowel fysiek als digitaal, zodat iedere student kan deelnemen.
ondersteunende diensten voor studenten met een beperking of ondersteuningsbehoefte.
een inclusieve inrichting van onderwijs, communicatie en toetsing, afgestemd op uiteenlopende fysieke en cognitieve vaardigheden.
Verantwoordelijkheden onderwijsinstellingen
Nederlandse grondwet
De Nederlandse Grondwet garandeert gelijke rechten voor iedereen, waaronder het recht op onderwijs. Dit betekent dat onderwijsinstellingen verplicht zijn om hun digitale omgevingen toegankelijk te maken voor alle studenten, inclusief die met een beperking.
VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap (VN-Verdrag Handicap)
Het VN-Verdrag Handicap verplicht landen om rechten te waarborgen voor mensen met een handicap, waaronder het recht op gelijke toegang tot onderwijs. Dit verdrag heeft invloed op zowel de fysieke als digitale toegankelijkheid binnen het onderwijs.
Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte (WGBH/CZ)
De WGBH/CZ verbiedt discriminatie van mensen met een handicap of chronische ziekte, inclusief in het onderwijs. Het legt de verplichting op voor onderwijsinstellingen om redelijke aanpassingen te doen voor studenten met een ondersteuningsbehoefte.
Wetboek van Strafrecht, artikel 429
Artikel 429 onderstreept dat het belemmeren van de toegang tot onderwijs voor studenten met een beperking, door onvoldoende fysieke toegankelijkheid, kan leiden tot juridische verantwoordelijkheid voor de onderwijsinstelling.
6.2 Algemene wet-/regelgeving
Toegankelijkheid begint bij mensen
Toegankelijke leeromgevingen staan of vallen met de bereidwilligheid van het personeel. De houding, betrokkenheid en het bewustzijn van docenten en ondersteunend personeel zijn bepalend voor hoe inclusief en toegankelijk een onderwijsinstelling werkelijk is. Met aandacht, begrip en kleine aanpassingen kunnen zij een groot verschil maken voor studenten met een ondersteuningsbehoefte.
Toegankelijkheid binnen het onderwijs gaat verder dan voldoen aan wet- en regelgeving. Het betekent dat iedere student, met of zonder ondersteuningsbehoefte, volwaardig kan deelnemen aan het leerproces. Dat vraagt van onderwijsinstellingen structurele aandacht voor zowel digitale als fysieke toegankelijkheid, en voor ondersteunende diensten die studenten helpen om succesvol te studeren.
De wetgeving verplicht onderwijsinstellingen om hun leeromgevingen, zowel online als op locatie, toegankelijk te maken. Dat houdt in dat websites, digitale leeromgevingen, gebouwen en informatievoorziening bruikbaar, begrijpelijk en bereikbaar moeten zijn voor alle studenten en medewerkers.
Deze wet- en regelgeving biedt het kader, maar de daadwerkelijke uitvoering vraagt om eigen beleidskeuzes, bewuste interpretatie en continue verbetering vanuit de instelling zelf. Zo wordt toegankelijkheid niet alleen een verplichting, maar onderdeel van de onderwijsvisie en -praktijk.
6.1 Inleiding
6.4 Wet-/regelgeving Fysieke toegankelijkheid
6.3 Wet-/regelgeving Digitale toegankelijkheid
6.2 Algemene wet-/regelgeving
Direct naar:
Als onderwijsinstelling moet je zorgen voor:
gebouwen rolstoeltoegankelijke ingangen, gangen, liften en toiletten hebben, zonder drempels en met voldoende ruimte.
Dat er duidelijke bewegwijzereng, visuele contrasten en braille-markeringen aanwezig zijn om de oriëntatie te vergemakkelijken.
prikkelarme ruimtes voor studenten met sensorische of cognitieve gevoeligheden.
de akoestiek, verlichting en temperatuur die bijdragen aan comfort en concentratie
vluchtroutes, brandveiligheid en noodvoorzieningen afgestemd op mensen met verschillende beperkingen.
Een logisch ingerichte fysieke omgeving met rustplekken en overzichtelijke looproutes.
Verantwoordelijkheden onderwijsinstellingen
Besluit bouwwerken leefomgeving
Het Besluit bouwwerken leefomgeving beschrijft dat een bouwwerk geen gevaar mag opleveren voor gebruikers en omgeving. Daarom heeft de overheid in het Besluit bouwwerken leefomgeving (voorheen het Bouwbesluit) regels vastgelegd voor veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid en duurzaamheid.
NEN 9120
De NEN 9120 is een Nederlandse norm die gaat over de toegankelijkheid en bruikbaarheid van gebouwen voor iedereen, ongeacht beperking of ondersteuningsbehoefte. Waar het Bouwbesluit vooral de minimale wettelijke eisen beschrijft, gaat de NEN 9120 een stap verder en biedt een praktische richtlijn om gebouwen echt inclusief te maken. Voor onderwijsinstellingen betekent dit dat de leer- en werkomgeving zo wordt ingericht dat iedereen zich zelfstandig kan verplaatsen, deelnemen en veilig kan studeren of werken.
6.4 Wet-/regelgeving Fysieke toegankelijkheid
Als onderwijsinstelling moet je zorgen voor:
websites, leeromgevingen en digitale lesmaterialen voldoen aan de WCAG-richtlijnen.
digitale platforms, zoals apps en portals, toegankelijk zijn voor studenten met visuele, auditieve of motorische beperkingen.
lesmateriaal in meerdere formaten beschikbaar is (bijv. tekstalternatieven, ondertiteling of transcripties).
studenten gebruik kunnen maken van digitale hulpmiddelen zoals screen readers, tekst-naar-spraaksoftware en andere ondersteunende technologie.
toetsing en opdrachten flexibel zijn ingericht, met o.a. extra tijd, alternatieve vormen of hulpmiddelen.
Verantwoordelijkheden onderwijsinstellingen
Web Content Accessibility Guidelines (WCAG)
De WCAG-richtlijnen zijn wereldwijd de standaard voor het toegankelijk maken van digitale content, en ze worden vaak gebruikt om te bepalen of een onderwijsinstelling voldoet aan de vereisten voor digitale toegankelijkheid.
European Accessibility Act (EAA)
Deze Europese richtlijn voor de toegankelijkheid van websites en mobiele apps verplicht overheidsinstanties, waaronder onderwijsinstellingen, om hun websites en apps toegankelijk te maken voor mensen met een handicap.
Tijdelijk besluit digitale toegankelijkheid overheid (TB DTO)
Het Tijdelijk besluit digitale toegankelijkheid overheid (TB DTO) is sinds 2018 van kracht en vertaalt de Europese richtlijn over digitale toegankelijkheid naar de Nederlandse situatie. Het besluit waarborgt dat iedereen, ook mensen met een beperking of ondersteuningsbehoefte, gelijke toegang heeft tot digitale informatie en diensten van de overheid. Het geldt voor alle overheidsorganisaties en publiekrechtelijke instellingen, waaronder hogescholen, universiteiten en mbo-instellingen die met publieke middelen worden gefinancierd. Ook partijen die namens deze instellingen digitale diensten aanbieden, zoals websites, portalen en apps, vallen hieronder.
Het besluit is ‘tijdelijk’ genoemd omdat het in afwachting was van de Wet digitale overheid, die inmiddels van kracht is. De verplichtingen uit het TB DTO blijven onverminderd gelden. Kortom: het besluit geldt voor alle publieke onderwijsinstellingen en hun digitale leer- en werkomgevingen, van studentenportalen tot apps en intranetten, en maakt digitale toegankelijkheid tot een blijvende wettelijke plicht.
6.3 Wet-/regelgeving Digitale toegankelijkheid
Als onderwijsinstelling moet je zorgen voor:
toegankelijke leeromgevingen, zowel fysiek als digitaal, zodat iedere student kan deelnemen.
ondersteunende diensten voor studenten met een beperking of ondersteuningsbehoefte.
een inclusieve inrichting van onderwijs, communicatie en toetsing, afgestemd op uiteenlopende fysieke en cognitieve vaardigheden.
Verantwoordelijkheden onderwijsinstellingen
Nederlandse grondwet
De Nederlandse Grondwet garandeert gelijke rechten voor iedereen, waaronder het recht op onderwijs. Dit betekent dat onderwijsinstellingen verplicht zijn om hun digitale omgevingen toegankelijk te maken voor alle studenten, inclusief die met een beperking.
VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap (VN-Verdrag Handicap)
Het VN-Verdrag Handicap verplicht landen om rechten te waarborgen voor mensen met een handicap, waaronder het recht op gelijke toegang tot onderwijs. Dit verdrag heeft invloed op zowel de fysieke als digitale toegankelijkheid binnen het onderwijs.
Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte (WGBH/CZ)
De WGBH/CZ verbiedt discriminatie van mensen met een handicap of chronische ziekte, inclusief in het onderwijs. Het legt de verplichting op voor onderwijsinstellingen om redelijke aanpassingen te doen voor studenten met een ondersteuningsbehoefte.
Wetboek van Strafrecht, artikel 429
Artikel 429 onderstreept dat het belemmeren van de toegang tot onderwijs voor studenten met een beperking, door onvoldoende fysieke toegankelijkheid, kan leiden tot juridische verantwoordelijkheid voor de onderwijsinstelling.
6.2 Algemene wet-/regelgeving
Toegankelijkheid begint bij mensen
Toegankelijke leeromgevingen staan of vallen met de bereidwilligheid van het personeel. De houding, betrokkenheid en het bewustzijn van docenten en ondersteunend personeel zijn bepalend voor hoe inclusief en toegankelijk een onderwijsinstelling werkelijk is. Met aandacht, begrip en kleine aanpassingen kunnen zij een groot verschil maken voor studenten met een ondersteuningsbehoefte.
Toegankelijkheid binnen het onderwijs gaat verder dan voldoen aan wet- en regelgeving. Het betekent dat iedere student, met of zonder ondersteuningsbehoefte, volwaardig kan deelnemen aan het leerproces. Dat vraagt van onderwijsinstellingen structurele aandacht voor zowel digitale als fysieke toegankelijkheid, en voor ondersteunende diensten die studenten helpen om succesvol te studeren.
De wetgeving verplicht onderwijsinstellingen om hun leeromgevingen, zowel online als op locatie, toegankelijk te maken. Dat houdt in dat websites, digitale leeromgevingen, gebouwen en informatievoorziening bruikbaar, begrijpelijk en bereikbaar moeten zijn voor alle studenten en medewerkers.
Deze wet- en regelgeving biedt het kader, maar de daadwerkelijke uitvoering vraagt om eigen beleidskeuzes, bewuste interpretatie en continue verbetering vanuit de instelling zelf. Zo wordt toegankelijkheid niet alleen een verplichting, maar onderdeel van de onderwijsvisie en -praktijk.
6.1 Inleiding
6.4 Wet-/regelgeving Fysieke toegankelijkheid
6.3 Wet-/regelgeving Digitale toegankelijkheid
6.2 Algemene wet-/regelgeving
Direct naar:
6.3 Wet-/regelgeving Digitale toegankelijkheid
Als onderwijsinstelling moet je zorgen voor:
gebouwen rolstoeltoegankelijke ingangen, gangen, liften en toiletten hebben, zonder drempels en met voldoende ruimte.
Dat er duidelijke bewegwijzereng, visuele contrasten en braille-markeringen aanwezig zijn om de oriëntatie te vergemakkelijken.
prikkelarme ruimtes voor studenten met sensorische of cognitieve gevoeligheden.
de akoestiek, verlichting en temperatuur die bijdragen aan comfort en concentratie
vluchtroutes, brandveiligheid en noodvoorzieningen afgestemd op mensen met verschillende beperkingen.
Een logisch ingerichte fysieke omgeving met rustplekken en overzichtelijke looproutes.
Verantwoordelijkheiden onderwijsinstellingen
Besluit bouwwerken leefomgeving
Het Besluit bouwwerken leefomgeving beschrijft dat een bouwwerk geen gevaar mag opleveren voor gebruikers en omgeving. Daarom heeft de overheid in het Besluit bouwwerken leefomgeving (voorheen het Bouwbesluit) regels vastgelegd voor veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid en duurzaamheid.
NEN 9120
De NEN 9120 is een Nederlandse norm die gaat over de toegankelijkheid en bruikbaarheid van gebouwen voor iedereen, ongeacht beperking of ondersteuningsbehoefte. Waar het Bouwbesluit vooral de minimale wettelijke eisen beschrijft, gaat de NEN 9120 een stap verder en biedt een praktische richtlijn om gebouwen echt inclusief te maken. Voor onderwijsinstellingen betekent dit dat de leer- en werkomgeving zo wordt ingericht dat iedereen zich zelfstandig kan verplaatsen, deelnemen en veilig kan studeren of werken.
6.4 Wet-/regelgeving fysieke toegankelijkheid
Als onderwijsinstelling moet je zorgen voor:
websites, leeromgevingen en digitale lesmaterialen voldoen aan de WCAG-richtlijnen.
digitale platforms, zoals apps en portals, toegankelijk zijn voor studenten met visuele, auditieve of motorische beperkingen.
lesmateriaal in meerdere formaten beschikbaar is (bijv. tekstalternatieven, ondertiteling of transcripties).
studenten gebruik kunnen maken van digitale hulpmiddelen zoals screen readers, tekst-naar-spraaksoftware en andere ondersteunende technologie.
toetsing en opdrachten flexibel zijn ingericht, met o.a. extra tijd, alternatieve vormen of hulpmiddelen.
Verantwoordelijkheiden onderwijsinstellingen
Web Content Accessibility Guidelines (WCAG)
De WCAG-richtlijnen zijn wereldwijd de standaard voor het toegankelijk maken van digitale content, en ze worden vaak gebruikt om te bepalen of een onderwijsinstelling voldoet aan de vereisten voor digitale toegankelijkheid.
European Accessibility Act (EAA)
Deze Europese richtlijn voor de toegankelijkheid van websites en mobiele apps verplicht overheidsinstanties, waaronder onderwijsinstellingen, om hun websites en apps toegankelijk te maken voor mensen met een handicap.
Tijdelijk besluit digitale toegankelijkheid overheid (TB DTO)
Het Tijdelijk besluit digitale toegankelijkheid overheid (TB DTO) is sinds 2018 van kracht en vertaalt de Europese richtlijn over digitale toegankelijkheid naar de Nederlandse situatie. Het besluit waarborgt dat iedereen, ook mensen met een beperking of ondersteuningsbehoefte, gelijke toegang heeft tot digitale informatie en diensten van de overheid. Het geldt voor alle overheidsorganisaties en publiekrechtelijke instellingen, waaronder hogescholen, universiteiten en mbo-instellingen die met publieke middelen worden gefinancierd. Ook partijen die namens deze instellingen digitale diensten aanbieden, zoals websites, portalen en apps, vallen hieronder.
Het besluit is ‘tijdelijk’ genoemd omdat het in afwachting was van de Wet digitale overheid, die inmiddels van kracht is. De verplichtingen uit het TB DTO blijven onverminderd gelden. Kortom: het besluit geldt voor alle publieke onderwijsinstellingen en hun digitale leer- en werkomgevingen, van studentenportalen tot apps en intranetten, en maakt digitale toegankelijkheid tot een blijvende wettelijke plicht.