Hoofdstuk 3

Tevredenheid specifieke voorzieningen

Scroll verder

3.1

Inleiding

In de module over studeren met een ondersteuningsbehoefte, wordt specifiek ingegaan op de tevredenheid over de voorzieningen die een onderwijsinstelling aanbiedt om het studeren met een ondersteuningsbehoefte te faciliteren. Ook hier geven respondenten hun oordeel over de faciliteiten met tevredenheidsvragen middels een 5-punts Likertschaal, die loopt van zeer ontevreden tot zeer tevreden met in het midden een neutrale optie.

In dit hoofdstuk gaan we eerst in op de bekendheid die studenten met een ondersteuningsbehoefte hebben met specifieke voorzieningen. Vervolgens bekijken we de tevredenheid met de faciliteiten omtrent studeren met een ondersteuningsbehoefte van respondenten met een specifieke bijzondere omstandigheid, beperking, ziekte of aandoening. Als laatste bekijken we de tevredenheidsscores van studenten met een ondersteuningsbehoefte per opleidingssector.

Ook in dit hoofdstuk focussen we op respondenten met een ondersteuningsbehoefte die aangeven minimaal “een beetje” belemmering te ervaren door hun ondersteuningsbehoefte tijdens het studeren.

3.2

Bekendheid met voorzieningen

Aan respondenten met een ondersteuningsbehoefte is gevraagd in hoeverre ze bekend zijn met en gebruik maken van bepaalde voorzieningen bij hun onderwijsinstelling om het studeren met hun specifieke bijzondere omstandigheid, beperking, ziekte of aandoening te vergemakkelijken. Bekendheid is een belangrijke voorwaarde om gebruik te kunnen maken van deze voorzieningen. Wanneer studenten bekend zijn met de mogelijkheden, kunnen ze zelf afwegen in hoeverre ze er wel of geen gebruik van willen maken.

 

Figuur 3.1 t/m 3.4 laat zien in hoeverre studenten met een ondersteuningsbehoefte bekend zijn met respectievelijk onderwijsvoorzieningen, toetsvoorzieningen, zelfstudievoorzieningen en de financiële compensatie. Deze zijn uitgesplitst naar de bijzondere omstandigheid, beperking, ziekte of aandoening en naar hbo-bachelorstudenten, wo-bachelorstudenten en wo-masterstudenten.

In eerste instantie zien we grote verschillen in de mate waarin studenten bekend zijn met de verschillende soorten voorzieningen. Waar gemiddeld 30 procent van de studenten met een ondersteuningsbehoefte niet bekend is met de toetsvoorzieningen, is gemiddeld 71 procent niet bekend met de financiële compensatie. Ook de bekendheid met onderwijsvoorzieningen en zelfstudievoorzieningen ligt gemiddeld onder de 50 procent. In deze analyses focussen we ons alleen op studenten die minimaal een beetje belemmering ervaren door hun ondersteuningsbehoefte en dus eventueel wel behoeften hebben aan dit soort voorzieningen. Het is daarom ongewenst dat zo’n grote groep studenten niet bekend is met deze voorzieningen. Het percentage studenten dat niet bekend is met de voorzieningen lijkt wel iets te zijn gedaald ten opzichte van vorig jaar:

  • Onbekend met onderwijsvoorzieningen: 52% (2024) ten opzichte van 54% (2023)

  • Onbekendheid met toetsvoorzieningen: 30% (2024) – 33% (2023)

  • Onbekendheid met zelfstudievoorzieningen: 62% (2024) – 63% (2023)

  • Onbekendheid met financiële compensatie: 71% (2024) – 74% (2023)

Daarnaast zien we ook verschillen in de mate van bekendheid tussen studenten met verschillende soorten bijzondere omstandigheden, beperkingen, ziekten of aandoeningen. We zien dat studenten met motorische beperkingen en studenten met dyslexie/dyscalculie gemiddeld meer bekend zijn met en gebruik maken van de voorzieningen. Dit kan komen door de zichtbaarheid of bekendheid van de beperking. Ook topsporters zijn gemiddeld meer bekend met en maken gebruik van de voorzieningen. We zien dat studenten met onzichtbare aandoeningen en bijzondere omstandigheden, zoals psychische aandoeningen, persoonlijke- en familieomstandigheden, gemiddeld minder bekend zijn met de voorzieningen. Opvallend is dat dit ook specifiek de groep is die aangeeft relatief veel belemmering te ervaren door hun ondersteuningsbehoefte (Figuur 1.9). Verder zijn ook ondernemers relatief minder bekend met de voorzieningen.

 

De verschillen die we observeren tussen hbo-bachelor, wo-bachelor en wo-master zijn niet heel groot. Over het algemeen zijn hbo-bachelor, wo-bachelor en wo-master studenten ongeveer even bekend met de verschillende voorzieningen.

Figuur 3.1: Bekendheid onder studenten met een ondersteuningsbehoefte met onderwijsvoorzieningen

Figuur 3.2: Bekendheid onder studenten met een ondersteuningsbehoefte met toetsvoorzieningen.

Figuur 3.3: Bekendheid onder studenten met een ondersteuningsbehoefte met zelfstudievoorzieningen.

Figuur 3.4: Bekendheid onder studenten met een ondersteuningsbehoefte met financiële compensatie.

3.3

Tevredenheid over studeren met een ondersteuningsbehoefte

In deze paragraaf bekijken we de tevredenheidsscores van studenten met een ondersteuningsbehoefte aangaande de specifieke faciliteiten omtrent studeren met een ondersteuningsbehoefte. Figuur 3.5 presenteert de gemiddelde tevredenheidsscores van studenten met een ondersteuningsbehoefte, uitgesplitst naar hbo-bachelorstudenten, wo-bachelorstudenten en wo-masterstudenten. In deze figuur gaan we specifiek in op de tevredenheid over de voorzieningen die een instelling aanbiedt om het studeren met een ondersteuningsbehoefte te faciliteren. Zie Bijlage 3 voor een beschrijving van de specifieke vraagstelling en antwoordcategorieën zoals geformuleerd in de NSE 2024. De tevredenheidsscores van de verschillende voorzieningen zijn niet allemaal op dezelfde selectie studenten gebaseerd. De vragen over aanspreekpunt, begrip vanuit de instelling, informatie na persoonlijk gesprek, informatie na melding ondersteuningsbehoefte en informatie website/studentenportal zijn gevraagd aan alle studenten met een ondersteuningsbehoefte. De vragen over toetsvoorzieningen, onderwijsvoorzieningen, zelfstudievoorzieningen en financiële compensatie zijn alleen gevraagd aan de studenten met een ondersteuningsbehoefte die hebben aangegeven bekend te zijn met deze voorzieningen en er ook gebruik van te maken. Dit is dus een selectievere groep studenten.

We zien dat geen van de voorzieningen gemiddeld lager dan een drie scoort op de tevredenheidsschaal. Over het algemeen zien we dat studenten wat meer tevreden zijn over de toetsvoorzieningen, onderwijsvoorzieningen, zelfstudievoorziening en over de informatie die ze krijgen na een persoonlijk gesprek over hun ondersteuningsbehoefte. Over het algemeen zijn ze wat minder tevreden over de informatie op de website/studentenportal en over de informatie na melding van de ondersteuningsbehoefte. De verschillen die we observeren tussen hbo-bachelor, wo-bachelor en wo-master zijn minimaal. Al lijken wo-bachelorstudenten gemiddeld iets meer tevreden te zijn met de voorzieningen.

Figuur 3.5: Gemiddelde tevredenheid studenten met een ondersteuningsbehoefte voor hbo-bachelors, wo-bachelors en wo-masters.

Figuur 3.6: Gemiddelde tevredenheid studenten met een ondersteuningsbehoefte over het aanspreekpunt voor studenten met een ondersteuningsbehoefte.

In de volgende figuren (figuur 3.6 t/m 3.14) bekijken we hoe respondenten met een ondersteuningsbehoefte, vanwege verschillende bijzondere omstandigheden, beperkingen, ziektes of aandoeningen, de voorzieningen beoordelen die een onderwijsinstelling aanbiedt om het studeren met een ondersteuningsbehoefte te faciliteren. We doen dit met een apart figuur voor iedere voorziening.

Op wat kleine verschillen na, zijn respondenten met ondersteuningsbehoeften naar aanleiding van verschillende bijzondere omstandigheden, beperkingen, ziektes of aandoeningen vergelijkbaar in hun tevredenheid over de voorzieningen. We lichten er een paar opvallende zaken uit:

  • Ook wanneer we de tevredenheidsscores uitsplitsen naar studenten met verschillende ondersteuningsbehoeften, zien we dat geen van de voorzieningen gemiddeld lager dan een 3 scoort op de tevredenheidsschaal.

  • Studenten die hun studie combineren met het ondernemerschap zijn relatief minder tevreden met veel van de voorzieningen dan studenten met andere bijzondere omstandigheden, beperkingen, ziektes of aandoeningen.

  • Bij veel voorzieningen zien we dat studenten met een motorische beperking en studenten die hun studie combineren met topsport relatief meer tevreden zijn met de voorzieningen dan studenten met andere bijzondere omstandigheden, beperkingen, ziektes of aandoeningen.

Figuur 3.7: Gemiddelde tevredenheid studenten met een ondersteuningsbehoefte over het begrip vanuit de instelling voor studenten met een ondersteuningsbehoefte.

Figuur 3.8: Gemiddelde tevredenheid studenten met een ondersteuningsbehoefte over de financiële compensatie voor studenten met een ondersteuningsbehoefte.

Figuur 3.9: Gemiddelde tevredenheid studenten met een ondersteuningsbehoefte over de informatie na melding van de ondersteuningsbehoefte.

Figuur 3.10: Gemiddelde tevredenheid studenten met een ondersteuningsbehoefte over de informatie na persoonlijk gesprek.

Figuur 3.11: Gemiddelde tevredenheid studenten met een ondersteuningsbehoefte over de informatie op de website of het studentenportal voor studenten met een ondersteuningsbehoefte.

Figuur 3.12: Gemiddelde tevredenheid studenten met een ondersteuningsbehoefte over de onderwijsvoorzieningen voor studenten met een ondersteuningsbehoefte.

Figuur 3.13: Gemiddelde tevredenheid studenten met een ondersteuningsbehoefte over de toetsvoorzieningen voor studenten met een ondersteuningsbehoefte.

Figuur 3.14: Gemiddelde tevredenheid studenten met een ondersteuningsbehoefte over de zelfstudievoorzieningen voor studenten met een ondersteuningsbehoefte.

3.4

Tevredenheid per sector

In figuur 3.15, 3.16 en 3.17 zijn de tevredenheidsscores van respondenten met een ondersteuningsbehoefte in verschillende sectoren te zien, voor respectievelijk hbo-bachelorstudenten, wo-bachelorstudenten en wo-masterstudenten.

Een aantal punten vallen op wanneer we de figuren bekijken:

  • Een aantal sectoren scoort gemiddeld hoger op het gebied van tevredenheid over de voorzieningen die geboden worden om het studeren met een ondersteuningsbehoefte te faciliteren dan andere sectoren. We zien dat zowel in het hbo als in het wo de sector Landbouw en Natuurlijk omgeving gemiddeld hoger scoort dan andere sectoren. Daarnaast zien we dat de sectoren Techniek en Natuur relatief hoog scoren ten opzichte van andere sectoren.

  • De verschillen tussen de sectoren zijn niet heel groot. We zien wel dat een aantal sectoren op sommige voorzieningen wat lager scoort op de tevredenheidsschaal dan andere sectoren. Zo scoort de sector Taal & Cultuur op het gebied van informatievoorziening (informatie op de website en informatie na melding van ondersteuningsbehoefte) lager dan een 3 gemiddeld onder hbo-bachelor en wo-master studenten. Ook de sector gezondheidszorg scoort op het gebied van informatie na melding van ondersteuningsbehoefte lager dan een 3 gemiddeld onder wo-master studenten.

  • We zien geen hele grote verschillen tussen de tevredenheidsscores per sector van hbo-bachelorstudenten, wo-bachelorstudenten en wo-masterstudenten.

Figuur 3.15: Gemiddelde tevredenheid van hbo-bachelorstudenten met een ondersteuningsbehoefte per sector.

Figuur 3.16: Gemiddelde tevredenheid van wo-bachelorstudenten met een ondersteuningsbehoefte per sector.

Figuur 3.17: Bekendheid onder studenten met een ondersteuningsbehoefte met zelfstudievoorzieningen.

Hoofdstuk 3

Tevredenheid specifieke voorzieningen

3.1

Inleiding

In de module over studeren met een ondersteuningsbehoefte, wordt specifiek ingegaan op de tevredenheid over de voorzieningen die een onderwijsinstelling aanbiedt om het studeren met een ondersteuningsbehoefte te faciliteren. Ook hier geven respondenten hun oordeel over de faciliteiten met tevredenheidsvragen middels een 5-punts Likertschaal, die loopt van zeer ontevreden tot zeer tevreden met in het midden een neutrale optie.

In dit hoofdstuk gaan we eerst in op de bekendheid die studenten met een ondersteuningsbehoefte hebben met specifieke voorzieningen. Vervolgens bekijken we de tevredenheid met de faciliteiten omtrent studeren met een ondersteuningsbehoefte van respondenten met een specifieke bijzondere omstandigheid, beperking, ziekte of aandoening. Als laatste bekijken we de tevredenheidsscores van studenten met een ondersteuningsbehoefte per opleidingssector.

Ook in dit hoofdstuk focussen we op respondenten met een ondersteuningsbehoefte die aangeven minimaal “een beetje” belemmering te ervaren door hun ondersteuningsbehoefte tijdens het studeren.

3.2

Bekendheid met voorzieningen

Aan respondenten met een ondersteuningsbehoefte is gevraagd in hoeverre ze bekend zijn met en gebruik maken van bepaalde voorzieningen bij hun onderwijsinstelling om het studeren met hun specifieke bijzondere omstandigheid, beperking, ziekte of aandoening te vergemakkelijken. Bekendheid is een belangrijke voorwaarde om gebruik te kunnen maken van deze voorzieningen. Wanneer studenten bekend zijn met de mogelijkheden, kunnen ze zelf afwegen in hoeverre ze er wel of geen gebruik van willen maken.

 

Figuur 3.1 t/m 3.4 laat zien in hoeverre studenten met een ondersteuningsbehoefte bekend zijn met respectievelijk onderwijsvoorzieningen, toetsvoorzieningen, zelfstudievoorzieningen en de financiële compensatie. Deze zijn uitgesplitst naar de bijzondere omstandigheid, beperking, ziekte of aandoening en naar hbo-bachelorstudenten, wo-bachelorstudenten en wo-masterstudenten.

In eerste instantie zien we grote verschillen in de mate waarin studenten bekend zijn met de verschillende soorten voorzieningen. Waar gemiddeld 30 procent van de studenten met een ondersteuningsbehoefte niet bekend is met de toetsvoorzieningen, is gemiddeld 71 procent niet bekend met de financiële compensatie. Ook de bekendheid met onderwijsvoorzieningen en zelfstudievoorzieningen ligt gemiddeld onder de 50 procent. In deze analyses focussen we ons alleen op studenten die minimaal een beetje belemmering ervaren door hun ondersteuningsbehoefte en dus eventueel wel behoeften hebben aan dit soort voorzieningen. Het is daarom ongewenst dat zo’n grote groep studenten niet bekend is met deze voorzieningen. Het percentage studenten dat niet bekend is met de voorzieningen lijkt wel iets te zijn gedaald ten opzichte van vorig jaar:

  • Onbekend met onderwijsvoorzieningen: 52% (2024) ten opzichte van 54% (2023)

  • Onbekendheid met toetsvoorzieningen: 30% (2024) – 33% (2023)

  • Onbekendheid met zelfstudievoorzieningen: 62% (2024) – 63% (2023)

  • Onbekendheid met financiële compensatie: 71% (2024) – 74% (2023)

Daarnaast zien we ook verschillen in de mate van bekendheid tussen studenten met verschillende soorten bijzondere omstandigheden, beperkingen, ziekten of aandoeningen. We zien dat studenten met motorische beperkingen en studenten met dyslexie/dyscalculie gemiddeld meer bekend zijn met en gebruik maken van de voorzieningen. Dit kan komen door de zichtbaarheid of bekendheid van de beperking. Ook topsporters zijn gemiddeld meer bekend met en maken gebruik van de voorzieningen. We zien dat studenten met onzichtbare aandoeningen en bijzondere omstandigheden, zoals psychische aandoeningen, persoonlijke- en familieomstandigheden, gemiddeld minder bekend zijn met de voorzieningen. Opvallend is dat dit ook specifiek de groep is die aangeeft relatief veel belemmering te ervaren door hun ondersteuningsbehoefte (Figuur 1.9). Verder zijn ook ondernemers relatief minder bekend met de voorzieningen.

 

De verschillen die we observeren tussen hbo-bachelor, wo-bachelor en wo-master zijn niet heel groot. Over het algemeen zijn hbo-bachelor, wo-bachelor en wo-master studenten ongeveer even bekend met de verschillende voorzieningen.

Figuur 3.1: Bekendheid onder studenten met een ondersteuningsbehoefte met onderwijsvoorzieningen

Figuur 3.2: Bekendheid onder studenten met een ondersteuningsbehoefte met toetsvoorzieningen.

In figuur 1.3 en figuur 1.4 is respectievelijk het aantal respondenten te zien dat aangeeft een ondersteuningsbehoefte te hebben per sector in het hbo en het wo. De opleidingssector “Natuur” betreft alleen het wo, daarom wordt deze opleidingssector niet weergegeven in figuur 1.3. Let hierbij ook op de schaal; het aantal respondenten is hoger in het hbo dan in het wo.

 

We zien dat veel respondenten met een ondersteuningsbehoefte in het hbo in de sectoren Techniek en Economie studeren. Dit zijn in het algemeen ook de grootste sectoren in het hbo. In het wo studeren veel respondenten met een ondersteuningsbehoefte in de sectoren Gedrag en Maatschappij en Techniek. Gedrag en Maatschappij is ook in het algemeen de grootste sector in het wo. Opvallend is dat bij Economie, de op één na grootste sector in het wo, relatief minder studenten met een ondersteuningsbehoefte studeren.

Figuur 3.3: Bekendheid onder studenten met een ondersteuningsbehoefte met zelfstudievoorzieningen.

Figuur 3.4: Bekendheid onder studenten met een ondersteuningsbehoefte met financiële compensatie.

3.3

Tevredenheid over studeren met een ondersteuningsbehoefte

In deze paragraaf bekijken we de tevredenheidsscores van studenten met een ondersteuningsbehoefte aangaande de specifieke faciliteiten omtrent studeren met een ondersteuningsbehoefte. Figuur 3.5 presenteert de gemiddelde tevredenheidsscores van studenten met een ondersteuningsbehoefte, uitgesplitst naar hbo-bachelorstudenten, wo-bachelorstudenten en wo-masterstudenten. In deze figuur gaan we specifiek in op de tevredenheid over de voorzieningen die een instelling aanbiedt om het studeren met een ondersteuningsbehoefte te faciliteren. Zie Bijlage 3 voor een beschrijving van de specifieke vraagstelling en antwoordcategorieën zoals geformuleerd in de NSE 2024. De tevredenheidsscores van de verschillende voorzieningen zijn niet allemaal op dezelfde selectie studenten gebaseerd. De vragen over aanspreekpunt, begrip vanuit de instelling, informatie na persoonlijk gesprek, informatie na melding ondersteuningsbehoefte en informatie website/studentenportal zijn gevraagd aan alle studenten met een ondersteuningsbehoefte. De vragen over toetsvoorzieningen, onderwijsvoorzieningen, zelfstudievoorzieningen en financiële compensatie zijn alleen gevraagd aan de studenten met een ondersteuningsbehoefte die hebben aangegeven bekend te zijn met deze voorzieningen en er ook gebruik van te maken. Dit is dus een selectievere groep studenten.

We zien dat geen van de voorzieningen gemiddeld lager dan een drie scoort op de tevredenheidsschaal. Over het algemeen zien we dat studenten wat meer tevreden zijn over de toetsvoorzieningen, onderwijsvoorzieningen, zelfstudievoorziening en over de informatie die ze krijgen na een persoonlijk gesprek over hun ondersteuningsbehoefte. Over het algemeen zijn ze wat minder tevreden over de informatie op de website/studentenportal en over de informatie na melding van de ondersteuningsbehoefte. De verschillen die we observeren tussen hbo-bachelor, wo-bachelor en wo-master zijn minimaal. Al lijken wo-bachelorstudenten gemiddeld iets meer tevreden te zijn met de voorzieningen.

Figuur 3.5: Gemiddelde tevredenheid studenten met een ondersteuningsbehoefte voor hbo-bachelors, wo-bachelors en wo-masters.

In de volgende figuren (figuur 3.6 t/m 3.14) bekijken we hoe respondenten met een ondersteuningsbehoefte, vanwege verschillende bijzondere omstandigheden, beperkingen, ziektes of aandoeningen, de voorzieningen beoordelen die een onderwijsinstelling aanbiedt om het studeren met een ondersteuningsbehoefte te faciliteren. We doen dit met een apart figuur voor iedere voorziening.

Op wat kleine verschillen na, zijn respondenten met ondersteuningsbehoeften naar aanleiding van verschillende bijzondere omstandigheden, beperkingen, ziektes of aandoeningen vergelijkbaar in hun tevredenheid over de voorzieningen. We lichten er een paar opvallende zaken uit:

  • Ook wanneer we de tevredenheidsscores uitsplitsen naar studenten met verschillende ondersteuningsbehoeften, zien we dat geen van de voorzieningen gemiddeld lager dan een 3 scoort op de tevredenheidsschaal.

  • Studenten die hun studie combineren met het ondernemerschap zijn relatief minder tevreden met veel van de voorzieningen dan studenten met andere bijzondere omstandigheden, beperkingen, ziektes of aandoeningen.

  • Bij veel voorzieningen zien we dat studenten met een motorische beperking en studenten die hun studie combineren met topsport relatief meer tevreden zijn met de voorzieningen dan studenten met andere bijzondere omstandigheden, beperkingen, ziektes of aandoeningen.

Figuur 3.6: Gemiddelde tevredenheid studenten met een ondersteuningsbehoefte over het aanspreekpunt voor studenten met een ondersteuningsbehoefte.

Figuur 3.7: Gemiddelde tevredenheid studenten met een ondersteuningsbehoefte over het begrip vanuit de instelling voor studenten met een ondersteuningsbehoefte.

Figuur 3.8: Gemiddelde tevredenheid studenten met een ondersteuningsbehoefte over de financiële compensatie voor studenten met een ondersteuningsbehoefte.

Figuur 3.14: Gemiddelde tevredenheid studenten met een ondersteuningsbehoefte over de zelfstudievoorzieningen voor studenten met een ondersteuningsbehoefte.

Figuur 3.13: Gemiddelde tevredenheid studenten met een ondersteuningsbehoefte over de toetsvoorzieningen voor studenten met een ondersteuningsbehoefte.

Figuur 3.12: Gemiddelde tevredenheid studenten met een ondersteuningsbehoefte over de onderwijsvoorzieningen voor studenten met een ondersteuningsbehoefte.

Figuur 3.11: Gemiddelde tevredenheid studenten met een ondersteuningsbehoefte over de informatie op de website of het studentenportal voor studenten met een ondersteuningsbehoefte.

Figuur 3.10: Gemiddelde tevredenheid studenten met een ondersteuningsbehoefte over de informatie na persoonlijk gesprek.

Figuur 3.9: Gemiddelde tevredenheid studenten met een ondersteuningsbehoefte over de informatie na melding van de ondersteuningsbehoefte.

3.4

Tevredenheid per sector

In figuur 3.15, 3.16 en 3.17 zijn de tevredenheidsscores van respondenten met een ondersteuningsbehoefte in verschillende sectoren te zien, voor respectievelijk hbo-bachelorstudenten, wo-bachelorstudenten en wo-masterstudenten.

Een aantal punten vallen op wanneer we de figuren bekijken:

  • Een aantal sectoren scoort gemiddeld hoger op het gebied van tevredenheid over de voorzieningen die geboden worden om het studeren met een ondersteuningsbehoefte te faciliteren dan andere sectoren. We zien dat zowel in het hbo als in het wo de sector Landbouw en Natuurlijk omgeving gemiddeld hoger scoort dan andere sectoren. Daarnaast zien we dat de sectoren Techniek en Natuur relatief hoog scoren ten opzichte van andere sectoren.

  • De verschillen tussen de sectoren zijn niet heel groot. We zien wel dat een aantal sectoren op sommige voorzieningen wat lager scoort op de tevredenheidsschaal dan andere sectoren. Zo scoort de sector Taal & Cultuur op het gebied van informatievoorziening (informatie op de website en informatie na melding van ondersteuningsbehoefte) lager dan een 3 gemiddeld onder hbo-bachelor en wo-master studenten. Ook de sector gezondheidszorg scoort op het gebied van informatie na melding van ondersteuningsbehoefte lager dan een 3 gemiddeld onder wo-master studenten.

  • We zien geen hele grote verschillen tussen de tevredenheidsscores per sector van hbo-bachelorstudenten, wo-bachelorstudenten en wo-masterstudenten.

Figuur 3.15: Gemiddelde tevredenheid van hbo-bachelorstudenten met een ondersteuningsbehoefte per sector.

Figuur 3.16: Gemiddelde tevredenheid van wo-bachelorstudenten met een ondersteuningsbehoefte per sector.

Figuur 3.17: Bekendheid onder studenten met een ondersteuningsbehoefte met zelfstudievoorzieningen.