grote zaal met losstaande tafels in rijen van voor naar achter en van links naar rechts, van bovenaf bezien.

Het DYNAMO-model

Draagvlak

Voor het succesvol doorvoeren van veranderingen, zoals bij toegankelijk toetsen, zijn mensen essentieel. Verandering lukt alleen als er voldoende draagvlak is. Draagvlak betekent dat mensen bereid zijn mee te werken aan een nieuw initiatief (Pater e.a., 2001).

Volgens het DINAMO-model van Metselaar wordt die bereidheid beïnvloed door drie factoren:

  • Attitude – Wat heb ik eraan?

  • Subjectieve normen – Wat vinden anderen hiervan?

  • Gedragscontrole – Kan ik dit wel?

Metselaar vat dit samen als willen, moeten en kunnen.

Factoren qua beïnvloeding

Diagram met de titel 'Veranderbereidheid'. In het midden staat een roze cirkel met de tekst 'Veranderbereidheid'. Drie cirkels links daarvan zijn verbonden met pijlen naar de roze cirkel en bevatten de teksten 'Willen', 'Moeten' en 'Kunnen'. Rechts van de roze cirkel leidt een pijl naar een cirkel met de tekst 'Gedrag', die vervolgens met een pijl verbonden is aan een cirkel met de tekst 'Resultaat'. Gestippelde pijlen verbinden de cirkel 'Kunnen' met de cirkels 'Gedrag' en 'Resultaat'.

Figuur 1: Het DINAMO-model: willen, kunnen en moeten (Metselaar, 1997)

Factoren die invloed hebben op willen, moeten en kunnen veranderen

Onderzoek heeft aangetoond dat dertien factoren van invloed zijn op de bereidheid van mensen om te veranderen (Metselaar & Van der Kolk, 1998; Wortelboer & Metselaar, 1996; Van der Kolk, 2009). Deze factoren zijn onderverdeeld in drie categorieën: willen, moeten en kunnen veranderen.

Diagram met een roze cirkel in het midden, getiteld 'Veranderbereidheid'. 13 witte cirkels rondom de roze cirkel zijn verbonden met lijnen en bevatten de teksten: 'Betrokkenheid', 'Meerwaarde', 'Emoties', 'Gevolgen werk', 'Interne druk', 'Externe noodzaak', 'Kennis en ervaring', 'Aansturing', 'Informatie', 'Verandervermogen', 'Beheersbaarheid' en 'Timing'. Rechts van de roze cirkel staat een pijl naar een cirkel met 'Gedrag', die op zijn beurt is verbonden met een cirkel met de tekst 'Resultaat'. Een extra lijn leidt van 'Gedrag' naar een cirkel met 'Complexiteit'.

Figuur 2: Het DINAMO-model met dertien factoren

Willen veranderen

1

Betrokkenheid

De mate waarin iemand actief betrokken is bij het veranderproces.

2

Meerwaarde

Het voordeel van de verandering voor de organisatie, bijvoorbeeld beter studiesucces door toegankelijker toetsen.

3

Emoties

Gevoelens zoals angst, opluchting of blijdschap die ontstaan door de verandering. Het delen van ervaringen door studenten kan deze emoties beïnvloeden.

4

Gevolgen voor het werk

Veranderingen hebben voor iedereen een andere impact, afhankelijk van hun rol.

Moeten veranderen

5

Interne druk

Druk vanuit collega’s, leidinggevenden of bestuur om mee te werken.

6

Externe druk

Druk van buitenaf, zoals door wetgeving of het VN-verdrag Handicap, dat organisaties verplicht om toegankelijk onderwijs te bieden.

Kunnen veranderen

7

Kennis en ervaring

De mate waarin iemand over voldoende kennis en vaardigheden beschikt om de verandering succesvol door te voeren.

8

Aansturing

Duidelijke leiding, bijvoorbeeld via een werk- of stuurgroep, helpt bij de uitvoering.

9

Informatie

Toegang tot informatie over de verandering en hoe die te realiseren is.

10

Verandervermogen

De structuur van de organisatie kan het proces versnellen of vertragen. Platte organisaties zijn vaak flexibeler dan organisaties met veel managementlagen.

11

Beheersbaarheid

Het risico dat belangrijke personen vertrekken of externe partijen niet meewerken, kan het proces beïnvloeden.

12

Timing

Veranderingen die worden ingezet in drukke of onderbezette periodes verlopen vaak moeizamer.

13

Complexiteit

Hoe ingewikkelder de verandering, hoe moeilijker de uitvoering. Toetsaanpassingen zijn complex omdat studenten verschillende behoeften hebben. Regelmatig overleg met studenten helpt hierbij.

Tabel 1: dertien factoren veranderbereidheid

Op ROC Midden Nederland ging het netwerk van examencommissies onlangs in gesprek met het steunpunt Passend onderwijzen over hoe we elkaar beter kunnen vinden”– Juanita de Jong, Strategisch onderwijspartner ROC Midden Nederland

Actoren

Het DINAMO-model laat zien welke aspecten belangrijk zijn voor het opbouwen van draagvlak. Om hiermee aan de slag te gaan, is het eerst nodig om te bepalen wie allemaal betrokken zijn bij de toets- en examenketen. Deze personen en groepen zijn essentieel om toegankelijk toetsen en examineren succesvol te maken.

Begin met een overzicht van alle betrokkenen en kijk vervolgens hoe de factoren uit het DINAMO-model op hen toegepast kunnen worden. Tijdens een netwerkbijeenkomst in mei 2022 hebben de leden van het Netwerk Toegankelijk Toetsen en Examineren een lijst samengesteld met voorbeelden van betrokkenen. Deze lijst kan dienen als startpunt en indien nodig worden uitgebreid. Door inzicht te krijgen in de rollen en verantwoordelijkheden van deze betrokkenen, kun je gerichter werken aan het vergroten van draagvlak voor toegankelijk toetsen.

Wie heb je nodig om draagvlak te creëren?

Intern (binnen opleiding/instelling

Extern (landelijk)

Studenten

Externe toetsleveranciers

Docenten

Toetsopleiders

Studentenbegeleiders

Leveranciers van toetssoftware

Beleidsmedewerkers

Examencommissie

Toetscommissie

Faculteitsraad

Management

Tabel 2: Voorbeelden van betrokkenen binnen de keten toetsen en examens

grote zaal met losstaande tafels in rijen van voor naar achter en van links naar rechts, van bovenaf bezien.

Het DYNAMO-model

Factoren die invloed hebben op willen, moeten en kunnen veranderen

Diagram met de titel 'Veranderbereidheid'. In het midden staat een roze cirkel met de tekst 'Veranderbereidheid'. Drie cirkels links daarvan zijn verbonden met pijlen naar de roze cirkel en bevatten de teksten 'Willen', 'Moeten' en 'Kunnen'. Rechts van de roze cirkel leidt een pijl naar een cirkel met de tekst 'Gedrag', die vervolgens met een pijl verbonden is aan een cirkel met de tekst 'Resultaat'. Gestippelde pijlen verbinden de cirkel 'Kunnen' met de cirkels 'Gedrag' en 'Resultaat'.

Voor het succesvol doorvoeren van veranderingen, zoals bij toegankelijk toetsen, zijn mensen essentieel. Verandering lukt alleen als er voldoende draagvlak is. Draagvlak betekent dat mensen bereid zijn mee te werken aan een nieuw initiatief (Pater e.a., 2001).

Volgens het DINAMO-model van Metselaar wordt die bereidheid beïnvloed door drie factoren:

  • Attitude – Wat heb ik eraan?

  • Subjectieve normen – Wat vinden anderen hiervan?

  • Gedragscontrole – Kan ik dit wel?

Metselaar vat dit samen als willen, moeten en kunnen.

Onderzoek heeft aangetoond dat dertien factoren van invloed zijn op de bereidheid van mensen om te veranderen (Metselaar & Van der Kolk, 1998; Wortelboer & Metselaar, 1996; Van der Kolk, 2009). Deze factoren zijn onderverdeeld in drie categorieën: willen, moeten en kunnen veranderen.

Factoren qua beïnvloeding

Draagvlak

Figuur 1: Het DINAMO-model: willen, kunnen en moeten (Metselaar, 1997)

Diagram met een roze cirkel in het midden, getiteld 'Veranderbereidheid'. 13 witte cirkels rondom de roze cirkel zijn verbonden met lijnen en bevatten de teksten: 'Betrokkenheid', 'Meerwaarde', 'Emoties', 'Gevolgen werk', 'Interne druk', 'Externe noodzaak', 'Kennis en ervaring', 'Aansturing', 'Informatie', 'Verandervermogen', 'Beheersbaarheid' en 'Timing'. Rechts van de roze cirkel staat een pijl naar een cirkel met 'Gedrag', die op zijn beurt is verbonden met een cirkel met de tekst 'Resultaat'. Een extra lijn leidt van 'Gedrag' naar een cirkel met 'Complexiteit'.

Figuur 2: Het DINAMO-model met dertien factoren

Op ROC Midden Nederland ging het netwerk van examencommissies onlangs in gesprek met het steunpunt Passend onderwijzen over hoe we elkaar beter kunnen vinden”– Juanita de Jong, Strategisch onderwijspartner ROC Midden Nederland

Willen veranderen

1

Betrokken-heid

De mate waarin iemand actief betrokken is bij het veranderproces.

2

Meer-waarde

Het voordeel van de verandering voor de organisatie, bijvoorbeeld beter studiesucces door toegankelijker toetsen.

3

Emoties

Gevoelens zoals angst, opluchting of blijdschap die ontstaan door de verandering. Het delen van ervaringen door studenten kan deze emoties beïnvloeden.

4

Gevolgen voor het werk

Veranderingen hebben voor iedereen een andere impact, afhankelijk van hun rol.

Moeten veranderen

5

Interne druk

Druk vanuit collega’s, leidinggevenden of bestuur om mee te werken.

6

Externe druk

Druk van buitenaf, zoals door wetgeving of het VN-verdrag Handicap, dat organisaties verplicht om toegankelijk onderwijs te bieden.

Kunnen veranderen

7

Kennis en ervaring

De mate waarin iemand over voldoende kennis en vaardigheden beschikt om de verandering succesvol door te voeren.

8

Aansturing

Duidelijke leiding, bijvoorbeeld via een werk- of stuurgroep, helpt bij de uitvoering.

9

Informatie

Toegang tot informatie over de verandering en hoe die te realiseren is.

10

Verandervermogen

De structuur van de organisatie kan het proces versnellen of vertragen. Platte organisaties zijn vaak flexibeler dan organisaties met veel managementlagen.

11

Beheersbaar-heid

Het risico dat belangrijke personen vertrekken of externe partijen niet meewerken, kan het proces beïnvloeden.

12

Timing

Veranderingen die worden ingezet in drukke of onderbezette periodes verlopen vaak moeizamer.

13

Complexiteit

Hoe ingewikkelder de verandering, hoe moeilijker de uitvoering. Toetsaanpassingen zijn complex omdat studenten verschillende behoeften hebben. Regelmatig overleg met studenten helpt hierbij.

Tabel 1: dertien factoren veranderbereidheid

Actoren

Het DINAMO-model laat zien welke aspecten belangrijk zijn voor het opbouwen van draagvlak. Om hiermee aan de slag te gaan, is het eerst nodig om te bepalen wie allemaal betrokken zijn bij de toets- en examenketen. Deze personen en groepen zijn essentieel om toegankelijk toetsen en examineren succesvol te maken.

Begin met een overzicht van alle betrokkenen en kijk vervolgens hoe de factoren uit het DINAMO-model op hen toegepast kunnen worden. Tijdens een netwerkbijeenkomst in mei 2022 hebben de leden van het Netwerk Toegankelijk Toetsen en Examineren een lijst samengesteld met voorbeelden van betrokkenen. Deze lijst kan dienen als startpunt en indien nodig worden uitgebreid. Door inzicht te krijgen in de rollen en verantwoordelijkheden van deze betrokkenen, kun je gerichter werken aan het vergroten van draagvlak voor toegankelijk toetsen.

Wie heb je nodig om draagvlak te creëren?

Intern (binnen opleiding/instelling

Extern (landelijk)

Studenten

Externe toets-leveranciers

Docenten

Toets-opleiders

Studenten-begeleiders

Leveranciers van toets-software

Beleids-medewerkers

Examencommissie

Toetscommissie

Faculteitsraad

Management

Tabel 2: Voorbeelden van betrokkenen binnen de keten toetsen en examens