
Toetsing voor studenten met ondersteuningsbehoefte
Scroll verder
2.0
Context
Toetsen en examens zijn niet altijd even toegankelijk voor iedereen, vooral niet voor studenten met een ondersteuningsbehoefte. Uit de Monitor beleidsmaatregelen hoger onderwijs blijkt dat 34 procent van de studenten in het hbo en wo een functiebeperking heeft. Van deze groep ervaart 39 procent belemmeringen tijdens de studie (Van den Broek, Termorshuizen & Cuppen, 2022). Daarnaast zijn er studenten met bijzondere omstandigheden, zoals mantelzorgtaken (6 procent) of zorg voor kinderen (2 procent).
Veel van deze studenten hebben aanpassingen nodig bij toetsing. Zo maakt 42 procent van de studenten met een functiebeperking gebruik van voorzieningen. Voor studenten met een ondersteuningsbehoefte door bijzondere omstandigheden is dat bijna 20 procent. In het mbo heeft 36 procent van de studenten een ondersteuningsbehoefte (ResearchNed Nijmegen, 2022). Hoeveel van hen gebruik maakt van aanpassingen bij toetsen, is onbekend. Wel geeft 30 procent aan ontevreden te zijn over de hulpmiddelen en aanpassingen die zij krijgen.
Deze cijfers laten zien dat veel studenten extra ondersteuning nodig hebben bij toetsen. Zonder aanpassingen kunnen zij vaak niet goed laten zien wat ze weten en kunnen. Toetsen zijn daarom niet vanzelf toegankelijk voor iedereen.
Sommige toetsvormen zijn niet geschikt voor studenten met een ondersteuningsbehoefte. Hierdoor kunnen zij niet goed laten zien wat ze weten en kunnen. Een voorbeeld is een student die beter presteert bij een mondelinge toets dan bij een schriftelijke toets. Ontoegankelijke toetsen zorgen niet alleen voor ongelijkheid, maar zijn ook wettelijk niet toegestaan.
Volgens de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte (Wgbh/cz) moeten onderwijsinstellingen doeltreffende aanpassingen bieden aan studenten die toegankelijkheidsproblemen ervaren. Bij accreditaties in het hbo en wo wordt toegankelijkheid voor studenten met een functiebeperking meegewogen. Ook in het VN-verdrag Handicap, dat sinds 2016 in Nederland geldt, staat dat alle onderdelen van het onderwijssysteem – inclusief toetsen en examens – toegankelijk moeten zijn.
In het mbo is daarnaast passend onderwijs verplicht. Dit houdt in dat mbo-scholen al bij de start van een opleiding rekening moeten houden met eventuele ondersteuningsvragen van studenten. Onderwijsinstellingen moeten daarom niet alleen aanpassingen doen op verzoek, maar ook toetsen en examens van tevoren zo toegankelijk mogelijk maken voor iedereen.
“Op mijn opleiding moet ik toetsen maken die iedereen krijgt. Door mijn visuele beperking kan ik de vragen niet goed lezen. Vragen met een bijbehorende afbeelding kan ik sowieso niet maken, waardoor ik altijd punten misloop – mbo-student

Toetsing voor studenten met ondersteunings-behoefte
Scroll verder
2.0
Context
Toetsen en examens zijn niet altijd even toegankelijk voor iedereen, vooral niet voor studenten met een ondersteuningsbehoefte. Uit de Monitor beleidsmaatregelen hoger onderwijs blijkt dat 34 procent van de studenten in het hbo en wo een functiebeperking heeft. Van deze groep ervaart 39 procent belemmeringen tijdens de studie (Van den Broek, Termorshuizen & Cuppen, 2022). Daarnaast zijn er studenten met bijzondere omstandigheden, zoals mantelzorgtaken (6 procent) of zorg voor kinderen (2 procent).
Veel van deze studenten hebben aanpassingen nodig bij toetsing. Zo maakt 42 procent van de studenten met een functiebeperking gebruik van voorzieningen. Voor studenten met een ondersteuningsbehoefte door bijzondere omstandigheden is dat bijna 20 procent. In het mbo heeft 36 procent van de studenten een ondersteuningsbehoefte (ResearchNed Nijmegen, 2022). Hoeveel van hen gebruik maakt van aanpassingen bij toetsen, is onbekend. Wel geeft 30 procent aan ontevreden te zijn over de hulpmiddelen en aanpassingen die zij krijgen.
Deze cijfers laten zien dat veel studenten extra ondersteuning nodig hebben bij toetsen. Zonder aanpassingen kunnen zij vaak niet goed laten zien wat ze weten en kunnen. Toetsen zijn daarom niet vanzelf toegankelijk voor iedereen.
Sommige toetsvormen zijn niet geschikt voor studenten met een ondersteuningsbehoefte. Hierdoor kunnen zij niet goed laten zien wat ze weten en kunnen. Een voorbeeld is een student die beter presteert bij een mondelinge toets dan bij een schriftelijke toets. Ontoegankelijke toetsen zorgen niet alleen voor ongelijkheid, maar zijn ook wettelijk niet toegestaan.
Volgens de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte (Wgbh/cz) moeten onderwijsinstellingen doeltreffende aanpassingen bieden aan studenten die toegankelijkheidsproblemen ervaren. Bij accreditaties in het hbo en wo wordt toegankelijkheid voor studenten met een functiebeperking meegewogen. Ook in het VN-verdrag Handicap, dat sinds 2016 in Nederland geldt, staat dat alle onderdelen van het onderwijssysteem – inclusief toetsen en examens – toegankelijk moeten zijn.
In het mbo is daarnaast passend onderwijs verplicht. Dit houdt in dat mbo-scholen al bij de start van een opleiding rekening moeten houden met eventuele ondersteuningsvragen van studenten. Onderwijsinstellingen moeten daarom niet alleen aanpassingen doen op verzoek, maar ook toetsen en examens van tevoren zo toegankelijk mogelijk maken voor iedereen.
“Op mijn opleiding moet ik toetsen maken die iedereen krijgt. Door mijn visuele beperking kan ik de vragen niet goed lezen. Vragen met een bijbehorende afbeelding kan ik sowieso niet maken, waardoor ik altijd punten misloop – mbo-student