1990-1999 | De versnelling

Er vindt een versnelde professionalisering plaats, waarbij inclusie steeds meer een centraal thema wordt in zowel het onderwijsbeleid als de onderwijspraktijk.

Deze periode zet de toon voor de verdere professionalisering van de Stichting handicap + studie als landelijk platform en legt een stevige basis voor inclusief onderwijs in de 21eeeuw.

Digitale doorbraak van het onderwijs

  • Internet verspreid zich in een rap tempo. Eerst via trage inbelverbindingen en later via snellere breedbandverbindingen. Wat begon als een netwerk voor onderzoekers en universiteiten, groeit het uit tot een wereldwijd communicatiemiddel. E-mail, websites en chat maken contact en informatie-uitwisseling makkelijker dan ooit.

  • Ook het onderwijs profiteert van deze digitale revolutie: afstandsonderwijs krijgt nieuwe vorm. Vooral voor mensen met een beperking biedt dit meer kansen op volwaardig onderwijs.
     

Reorganisatie en heroriëntatie

  • De stichting ondergaat een reorganisatie. Na het vertrek van directeur G. Winkel neemt J. Nagtegaal het stokje over. De stichting richt zich meer op de landelijke zichtbaarheid en beleidsbeïnvloeding. Symbolisch verdwijnt de 'NSS' uit de naam. Voortaan heet de stichting Handicap & Studie. 

Beleidsmatig aan de slag

  • Op elke hogeschool en universiteit wordt een medewerker formeel benoemd als contactpersoon voor studeren met een functiebeperking. Er ontstaat ook nauwer contact met de Commissie Studeren met een Handicap binnen het Landelijk Beraad Studentendecanen (LBS-CSH) en de studentendecanen van LOS-HBO. Beide groepen gaan samenwerken om elkaar te versterken en beleidsmatig aan de slag te gaan.

  • Studentendecanen binnen universiteiten en hogescholen zoeken meer verbinding. Ze richten een interuniversitaire werkgroep op over studeren met een handicap. Dit maakt een systematische en gestructureerde aanpak voor de begeleiding van studenten met een beperking mogelijk.

Beleid en lobby: structurele verbeteringen door invloed en inzet

  • De stichting voert actief lobby richting het ministerie van OCW met het pleidooi om studeren met een beperking op te nemen in het HOOP-beleidsplan. Daarmee wil zij meer aandacht en erkenning creëren voor dit thema binnen het hoger onderwijs.

  • Daarnaast blijft de stichting zich inzetten voor duidelijke landelijke regelingen en verbetering van wet- en regelgeving. Het doel: voorkomen dat studenten met een beperking in een kwetsbare positie belanden.

  • Ook lobbyt de stichting voor extra subsidies en impulsgelden, zoals voor autisme- en maatjesprojecten. Deze inzet is van groot belang om structurele verbeteringen in voorzieningen en ondersteuning te realiseren.

  • Een belangrijke mijlpaal volgt eind jaren ’90: studeren met een functiebeperking wordt dankzij succesvolle lobby verankerd in het accreditatiesysteem. Sindsdien zijn instellingen verplicht om inclusief beleid te voeren en actief te werken aan toegankelijk onderwijs.


Focus op onzichtbare aandoeningen

  • Met het project 'Onzichtbaar en Onbegrepen' vraagt de stichting aandacht voor niet-zichtbare beperkingen zoals dyslexie. In 1995 erkent de Gezondheidsraad, dyslexie officieel, een belangrijke stap voor zichtbaarheid en ondersteuning. 

  • De erkenning toont aan dat veel studenten hun aandoening verborgen houden uit angst voor onbegrip. Daarnaast herkent een deel van de jongeren hun eigen aandoening niet, zoals vaak het geval is bij dyslexie. De stichting benadrukt het belang van zichtbaarheid en ondersteuning voor deze groep.

Toename studenten met een functiebeperking

  • Het aantal studenten met een functiebeperking neemt toe, mede door bewustzijn en de financiële tegemoetkomingen voor voorzieningen. De doelgroep blijkt breder dan verwacht, wat de nadruk op ondersteuning versterkt.

 

 

Brug tussen opleiding en werk

  • Onder de vlag Samen naar Werk bundelen beroepsopleidingen en opleidingscentra voor gehandicapten hun krachten om regionale samenwerking te verbeteren. In vijf gemeenten starten projecten voor een betere afstemming tussen betrokken instanties. Het uiteindelijke doel: mensen met een handicap via scholing duurzaam naar werk begeleiden.

  • Het vinden van een stageplek is voor veel studenten lastig. Sommige hogescholen geven studenten alle vrijheid, terwijl andere juist strikte regels hanteren. De opleiding zorgt altijd voor genoeg stageplaatsen, begeleiders en studiefaciliteiten zodat het programma goed te volgen is. Lukt dat niet, dan kan de student via het studiefonds of afstudeerfonds compensatie aanvragen.

Studiefinanciering flexibeler en eenvoudiger

De ministerraad gaat in 1999 akkoord met de nota van minister drs. L.M.L.H.A. Hermans (OCenW): 'Flexibele studiefinanciering. Een stelsel dat past'. Volgens de Gehandicaptenraad, LSVB, WOCZ, Balans, Astma Fonds en Handicap & Studie profiteren studenten met een handicap niet van het nieuwe stelsel.

Er vindt een versnelde professionalisering plaats, waarbij inclusie steeds meer een centraal thema wordt in zowel het onderwijsbeleid als de onderwijspraktijk.

Deze periode zet de toon voor de verdere professionalisering van de Stichting handicap + studie als landelijk platform en legt een stevige basis voor inclusief onderwijs in de 21eeeuw.

Digitale doorbraak van het onderwijs

  • Internet verspreid zich in een rap tempo. Eerst via trage inbelverbindingen en later via snellere breedbandverbindingen. Wat begon als een netwerk voor onderzoekers en universiteiten, groeit het uit tot een wereldwijd communicatiemiddel. E-mail, websites en chat maken contact en informatie-uitwisseling makkelijker dan ooit.

  • Ook het onderwijs profiteert van deze digitale revolutie: afstandsonderwijs krijgt nieuwe vorm. Vooral voor mensen met een beperking biedt dit meer kansen op volwaardig onderwijs.

Reorganisatie en heroriëntatie

  • De stichting ondergaat een reorganisatie. Na het vertrek van directeur G. Winkel neemt J. Nagtegaal het stokje over. De stichting richt zich meer op de landelijke zichtbaarheid en beleidsbeïnvloeding. Symbolisch verdwijnt de 'NSS' uit de naam. Voortaan heet de stichting Handicap & Studie. 

Beleidsmatig aan de slag

  • Op elke hogeschool en universiteit wordt een medewerker formeel benoemd als contactpersoon voor studeren met een functiebeperking. Er ontstaat ook nauwer contact met de Commissie Studeren met een Handicap binnen het Landelijk Beraad Studentendecanen (LBS-CSH) en de studentendecanen van LOS-HBO. Beide groepen gaan samenwerken om elkaar te versterken en beleidsmatig aan de slag te gaan.

  • Studentendecanen binnen universiteiten en hogescholen zoeken meer verbinding. Ze richten een interuniversitaire werkgroep op over studeren met een handicap. Dit maakt een systematische en gestructureerde aanpak voor de begeleiding van studenten met een beperking mogelijk.

Beleid en lobby: structurele verbeteringen door invloed en inzet

  • De stichting voert actief lobby richting het ministerie van OCW met het pleidooi om studeren met een beperking op te nemen in het HOOP-beleidsplan. Daarmee wil zij meer aandacht en erkenning creëren voor dit thema binnen het hoger onderwijs.

  • Daarnaast blijft de stichting zich inzetten voor duidelijke landelijke regelingen en verbetering van wet- en regelgeving. Het doel: voorkomen dat studenten met een beperking in een kwetsbare positie belanden.

  • Ook lobbyt de stichting voor extra subsidies en impulsgelden, zoals voor autisme- en maatjesprojecten. Deze inzet is van groot belang om structurele verbeteringen in voorzieningen en ondersteuning te realiseren.

  • Een belangrijke mijlpaal volgt eind jaren ’90: studeren met een functiebeperking wordt dankzij succesvolle lobby verankerd in het accreditatiesysteem. Sindsdien zijn instellingen verplicht om inclusief beleid te voeren en actief te werken aan toegankelijk onderwijs.

Focus op onzichtbare aandoeningen

  • Met het project 'Onzichtbaar en Onbegrepen' vraagt de stichting aandacht voor niet-zichtbare beperkingen zoals dyslexie. In 1995 erkent de Gezondheids-raad, dyslexie officieel, een belangrijke stap voor zichtbaarheid en ondersteuning. 

  • De erkenning toont aan dat veel studenten hun aandoening verborgen houden uit angst voor onbegrip. Daarnaast herkent een deel van de jongeren hun eigen aandoening niet, zoals vaak het geval is bij dyslexie. De stichting benadrukt het belang van zichtbaarheid en ondersteuning voor deze groep.

Toename studenten met een functiebeperking

  • Het aantal studenten met een functiebeperking neemt toe, mede door bewustzijn en de financiële tegemoetkomingen voor voorzieningen. De doelgroep blijkt breder dan verwacht, wat de nadruk op ondersteuning versterkt.

 

 

Brug tussen opleiding en werk

  • Onder de vlag Samen naar Werk bundelen beroepsopleidingen en opleidingscentra voor gehandicapten hun krachten om regionale samenwerking te verbeteren. In vijf gemeenten starten projecten voor een betere afstemming tussen betrokken instanties. Het uiteindelijke doel: mensen met een handicap via scholing duurzaam naar werk begeleiden.

  • Het vinden van een stageplek is voor veel studenten lastig. Sommige hogescholen geven studenten alle vrijheid, terwijl andere juist strikte regels hanteren. De opleiding zorgt altijd voor genoeg stageplaatsen, begeleiders en studiefaciliteiten zodat het programma goed te volgen is. Lukt dat niet, dan kan de student via het studiefonds of afstudeerfonds compensatie aanvragen.

Studiefinanciering flexibeler en eenvoudiger

De ministerraad gaat in 1999 akkoord met de nota van minister drs. L.M.L.H.A. Hermans (OCenW): 'Flexibele studiefinanciering. Een stelsel dat past'. Volgens de Gehandicaptenraad, LSVB, WOCZ, Balans, Astma Fonds en Handicap & Studie profiteren studenten met een handicap niet van het nieuwe stelsel.

1990-1999 | De versnelling